“Ons gedeeld verleden, ook met de minder fraaie kanten, moeten we kennen om het heden te begrijpen en door te geven aan onze kinderen en kleinkinderen. Erfgoed, zowel onroerend als cultureel en immaterieel, is dynamisch en helpt om het maatschappelijk debat te voeden, te contextualiseren en te duiden. Musea, maar even goed zaken die in de publieke ruimte dat verhaal in al zijn gelaagdheid brengen, dragen bij tot die duiding en brengen ons verleden bij zoveel mogelijk Vlamingen en bezoekers. Een mooi voorbeeld is het verhaal van WO I die in al haar aspecten aan bod komt in o.a. de Westhoek. Niet voor niets zet dit Vlaams regeerakkoord sterk in op ons gedeeld verleden en op erfgoed.”
Vlaanderen telt momenteel twee standbeelden van Leopold II die erkend zijn als beschermd onroerend goed, de beeltenis van Leopold II op het Kongomonument in het Antwerpse stadspark en het bronzen ruiterstandbeeld aan de Koninklijke Gaanderijen op de Oostendse zeedijk. Daarnaast zijn er in Vlaanderen en Brussel veel beschermde gebouwen die in zijn opdracht werden gebouwd. Oostende is bijzonder rijk aan onroerend erfgoed van zijn hand met o.a. de Wellingtonrenbaan, de Koninklijke Gaanderijen en het Maria Hendrikapark. Op deze beschermde monumenten is het passief behoudsbeginsel van toepassing, hetgeen wil zeggen dat het gezien de hoge erfgoedwaarde verboden is om deze te ontsieren, te slopen of te verwijderen.
In navolging van de antiracisme protesten in de Verenigde Staten, weerklinkt vandaag op verschillende plaatsen in Vlaanderen de roep om erfgoed dat kan gelinkt worden aan het Belgische koloniale wanbeleid in Congo uit het straatbeeld te verwijderen. Vooral de talrijke standbeelden, monumenten en bustes van koning Leopold II moeten het daarbij ontgelden en werden de voorbije dagen gevandaliseerd. Deze verheerlijkingen van Leopold II – de verpersoonlijking van het racistische koloniale beleid in Congo – stoot vele Vlaamse leden van de Afrikaanse gemeenschap voor de borst. Een verwijdering van deze beeltenissen wordt dan ook beschouwd als een symbolische, eerste daad waardoor de Belgische overheid in het reine kan komen met zijn koloniale verleden.
“Het straatbeeld censureren door alle verwijzingen naar het koloniale verleden weg te halen zorgt er enkel voor dat de zwarte bladzijde in onze geschiedenis onzichtbaar wordt. En net dàt moeten we vermijden. De verhalen, hoe pijnlijk ook, moeten kunnen worden doorverteld.” aldus Cathy Coudyser. “Ik ben aldus tevreden dat Vlaams minister van Onroerend Erfgoed Matthias Diependaele bevestigd heeft dat wat hem betreft een opheffing van de bescherming die rust op deze monumenten weliswaar niet aan de orde is maar dat de Vlaamse overheid en lokale besturen wel de plicht hebben deze geschiedenis te contextualiseren en te duiden. Erfgoedspelers kunnen daar een belangrijke steen toe bijdragen”.