Nu zondag (26 november) zetten de ambachten zichzelf in de kijker. Glazeniers, kunstsmeden, handwerkmakers, horlogemakers of schoenmakers … openen hun deuren voor het grote publiek. Ambachten zijn meer van deze tijd, hoor je soms beweren. Ik ben het daar niet mee eens. Ambachtslui kennen hun materiaal als geen ander, ze beheersen de basistechnieken in combinatie met een constante drang naar vernieuwing en innovatie. Ambachten kunnen zich profileren als niches. Ze kunnen een alternatief verhaal bieden. Ze spelen in op duurzaamheid of ze richten zich op creativiteit, innovatie in de sector.
In Japan buigt een commissie zich over het toekennen van een ‘erkenningsteken’ als houder van het hoogste niveau in kennis en kunde van ambacht X of Y. Frankrijk erkent 63 ‘Maîtres d’Art’ en de VS kennen jaarlijks een ‘National Heritage Fellowship’ toe aan personen die zich verdienstelijk maken als pleitbezorger of beoefenaar van disciplines met wortels in tradities. Laureaten worden gehuldigd tijdens een echte ceremonie waar ze de kans krijgen om het brede publiek te laten kennismaken met hun kunst of vakgebied.
Ook in Vlaanderen is de tijd rijp voor een ‘hoge erkenning’ van onze ‘Vlaamse Menselijke Schatten’. Een ‘prijs’, van de Vlaamse overheid, aan die unieke ‘Vlaamse Meester’. Aan de Award zouden rechten en plichten moeten vasthangen. De ‘Vlaamse Meester’ heeft als taak ambassadeur te zijn voor zijn discipline. Hij of zij betrekt alle Vlamingen bij zijn werk en toont onze Vlaamse troeven in het buitenland. De meerwaarde zit hem immers in het zichtbaar maken van ons Vlaams DNA, onze Vlaamse identiteit en cultuur en van onze Vlaamse Meesters. De Vlaming herkent zich in zijn Vlaamse Meester en het buitenland kent Vlaanderen dankzij dit Meesterschap. Het initiatief van ondernemersorganisatie Unizo ‘Handmade in Belgium’ is in dat opzicht waardevol. Maar als we als gemeenschap bewust omgaan met onze troeven en onze menselijke schatten, dan erkennen we die troef via voorbeelden vanuit die gemeenschap. En dan is de Vlaamse overheid de instantie bij uitstek die ampleur geeft aan de identiteit van haar gemeenschap en haar mensen.
Kennis, met liefde verworven, deel je met verstand
Even belangrijk is het om ervoor te zorgen dat de kennis en kunde professioneel doorgegeven wordt. Om de ‘ambacht’, de ‘discipline’ in de vingers te krijgen, volstaat kennis van regels niet, je hebt praktijkervaring nodig. Bovendien heeft elke ‘Meester’, elke ambachtsman een virtuositeit, een passie, liefde, vuur… voor wat hij/zij doet. Kennis, met liefde verworven, deel je met verstand. Hoe doen we dat ?
Daarvoor kijken we terug naar Brueghel, Rubens en onze toonaangevende Vlaamse Primitieven, onze Vlaamse Meesters van toen. Ze hadden een ‘Atelier’ waar ze talentvolle schilders hun techniek, hun inzichten en hun kennis doorgaven. Ook de ‘gilden’ gaven hun kennis door.
Ook anno 2017 moeten we onze ‘Meesters’ stimuleren en aanzetten om het Meesterschap door te geven en ‘Leerlingen’ op te leiden. De ‘Maître d’Art’ in Frankrijk moet niet alleen zijn eigen kennis en vaardigheden permanent ontwikkelen, maar hij moet zich ook actief inzetten om de opgebouwde vakkennis door te geven. Niet enkel in een één-op-één relatie, maar evengoed voor de gemeenschap. Noorwegen werkt met ‘action born knowledge’. Jonge geïnteresseerden in een ‘vak’ of jonge starters kunnen in een één op één relatie stage lopen bij een meester.
In Vlaanderen zouden we onze ‘erkende Meesters’, een toelage kunnen geven om een ‘Leerling’ op te leiden. Het organiseren van meer stagemogelijkheden waarbij de stagemeester gehonoreerd wordt voor het doorgeven van zijn kennis, kunde en passie en waarbij we zowel stagemeester als leerling stimuleren om ook buitenlandse stages te volgen. Daarmee vergroten ze beiden ook hun netwerk, en stijgt hun positie binnen het vakgebied.
Bij het doorgeven van ‘kennis, kunde en passie’ aan ‘leerlingen’, leggen de leerlingen ook hun eigen accenten, of experimenteren ze al eens. Dat experiment en die nieuwe accenten, zorgen er tevens voor dat de praktijk blijft evolueren, en dus dynamisch is. Zo houden we tradities ook ‘levendig’ en is ‘erfgoed’ niet enkel het verleden, maar houden we het over de generaties heen levendig. Dat is meteen ook een antwoord op de kritiek als zouden ambachten niet meer van deze tijd zijn.
Vlaanderen moet dringend zijn ‘Meesters’ gaan erkennen, niet uit nostalgie, wel uit een welbegrepen economisch eigenbelang. Want de hand van de “Vlaamse Meester”, is een unieke economische troef. Het zou jammer zijn die niet uit te spelen.