Als politieke partij wil de N-VA van Brugge zich niet uitspreken over de toekomstige bestemming van deze prachtige barokke kerk. Het is aan de kerkelijke overheid om daaromtrent een beslissing te nemen en vervolgens over de modaliteiten met het huidige stadsbestuur te onderhandelen. “Een museum van religieuze kunst zou een mooie nieuwe invulling kunnen zijn”, stelt lijsttrekker Pol Van Den Driessche. “Zeker als je bedenkt hoeveel kerkelijke kunstvoorwerpen er vandaag nog in Brugse kerken en kloosters aanwezig is, soms helemaal verborgen. De haalbaarheid hiervan verdient een ernstig onderzoek, zeker gezien de bereidheid van vele honderden Bruggelingen om daaraan mee te werken.”
“Onze grootste zorg”, beklemtoont gemeenteraadslid Martine Bruggeman, “gaat uit naar de kunstschatten die vandaag in de Sint-Walburgakerk te bewonderen zijn. “We denken hier in eerste instantie aan het marmeren hoogaltaar uit 1643, met het schilderij uit 1783 van de Bruggeling Joseph Suvée, aan de witmarmeren communiebank die beschouwd wordt als het mooiste kerkelijk patrimonium van Brugge, aan de eikenhouten preekstoel uit 1667-1670, het schitterende orgel uit 1735 en nog zoveel meer. Allemaal kunstige voorwerpen die we als Bruggeling koesteren en die we niet willen in één of ander commercieel of privé parcours zien verdwijnen.”
Uit navraag van Vlaams parlementslid Cathy Coudyser blijkt immers dat het beschermingsbesluit van de Walburgakerk, daterend uit 1939, niet nadrukkelijk stipuleert dat ook de inboedel van het gebouw onder dat besluit valt. Dit betekent dat een koper, eenmaal de kerk zou zijn ontwijd en door het stadsbestuur zou worden verkocht, de kunstschatten kan verwijderen uit het gebouw. Daarom richt zij een vraag aan minister van Erfgoed Geert Bourgeois waarin zij vraagt of er een beheerplan voor de kerk bestaat en of de eigenaar – het stadsbestuur – dat wel heeft gevraagd. Zij wil ook weten of de eigenaar de kerk wel kan verkopen, een nieuwe bestemming of nevenbestemming kan geven zonder beheerplan of kerkenbeleidsplan. Tot slot vraagt Cathy Coudyser op welke manier bewaakt het Agentschap Onroerend Erfgoed de erfgoedwaarde van de kerk, de inboedel en de cultuurgoederen die er onlosmakelijk mee verbonden zijn zal bewaken.
Via een schriftelijke vraag wil raadslid Martine Bruggeman van het stadsbestuur te weten komen of er een inventaris van de architectuurgebonden en losse objecten in de Sint-Walburga bestaat. “In hoeverre kunnen de historische interieurelementen een bescherming genieten zodat ze blijvend kunnen deel uitmaken van de kerk?” En wat stelt het stadsbestuur zelf voor: een herbestemming of een nevenbestemming? Ook zij wil te weten komen of het stadsbestuur van plan is het interieur van de kerk te respecteren en te behouden ongeacht de wijziging van bestemming.
PVDD schreef de kerkfabriek en de bisschop aan. Hij stipt aan dat de opmaak van een beheerplan (door de eigenaar of de beheerder) - dat wordt goedgekeurd door het agentschap Onroerend Erfgoed – wél uitsluitsel kan geven over wat effectief beschermd is en dat is - na goedkeuring - een leidraad voor de toekomst.
Een andere mogelijkheid is het herbekijken en vernieuwen van de bescherming waarbij een lijst van cultuurgoederen die integrerend deel uitmaken van de bescherming wordt toegevoegd evenals meer details over het interieur. “Of anders uitgedrukt: het is aan de beheerder van deze kerk – in dit geval de kerkfabriek, naar wij vermoeden in overeenstemming met het bisdom - om een beheerplan op te maken met wat men beschermd wil zien.”
De Brugse N-VA hoopt vooral dat de pracht van de Sint-Walburgakerk – zowel het gebouw als de kunstschatten binnenin – behouden wordt. Het zou een onvergeeflijke aanslag zijn op het Brugs cultureel erfgoed mocht deze eenheid worden verbroken.